BUITENHUIZEN

In Nederland was in 1600 de Gouden Eeuw, toen werd er veel geld verdiend. Vooral handelaren werden rijk in de Gouden Eeuw. Toen was Amsterdam een belangrijke stad. Veel mensen kwamen naar Amsterdam om daar te werken of wonen. Het werd een drukke stad, veel mensen woonde er dicht op elkaar. Dit was ook meestal zo in andere Nederlandse grote steden. In die steden was het lawaaierig, druk en benauwd. De handelaren woonden in mooie grote huizen in de stad. Ze hadden deze huizen laten bouwen langs de grachten. Maar in de zomer had het veel nadelen. Het was benauwd in de stad, er was weinig ruimte, het water was niet schoon en daarom ook niet drinkbaar en het stonk. Het leven was in de zomer ongezond in de stad. De handelaren (die rijk waren) lieten daarom huizen bouwen buiten de stad: buitenhuizen. Ze verbleven met hun familie in de zomer in deze buitenhuizen. De huizen waren erg groot, mooi en hadden groten tuinen. Als de wintertijd weer aanbrak verhuisde ze weer terug naar de stad. In de winter was het immers te koud om op het platteland te wonen. In Utrecht stroomt de rivier de Vecht. De Amsterdamse handelaren lieten aan deze rivier hun buitenhuizen bouwen. De rivier was niet ver van Amsterdam, je kon er gemakkelijk komen met een trekschuit. Een trekschuit is een boot die vooruit wordt getrokken door paarden. De paarden liepen over een pad naast de rivier, het jaagpad. De paarden trokken de trekschuit vooruit met een touw. De trekschuit ging ongeveer met een snelheid van 6 kilometer per uur. De reis duurde een hele dag. Maar reizen met een trekschuit vond men beter dan met de koets. De wegen waren slecht om over te rijden.

Uiterlijk van buitenhuizen:

Buitenhuizen zijn meestal hele grote huizen gelegen aan het water. De buitenhuizen die er nu nog zijn, zijn erg oud. Er hangen oude schilderijen aan de muur, en er zijn antieke spullen. De tuinen zijn heel groen. De buitenhuizen hebben veel kamers en in de winter is het er erg koud om nu te wonen. Dat komt natuurlijk omdat ze zijn ontworpen om in de zomer in de wonen. Er is wel verwarming maar niet echt goede. De mensen die nog in een echt buitenhuis wonen zullen zich warm moeten houden door iets extra’s aan te trekken, bijvoorbeeld een trui. In elk geval in Guntenstein is er ook een openhaard die ze kunnen aansteken in de winter. In Guntenstein hangt ook nog een antiek muurkleed ect. aan de muur. Ook zijn er grote marmeren muren enzovoort.  De meeste buitenhuizen die er nog staan worden gebruikt voor rondleidingen of worden bewoond